Digitale themavraag – Schuldgevoel naar je ouders/familie, hoe ga je daar mee om?

Kind van Auti

Dit was het thema van september 2022
Hieronder de reacties op dit thema.

Reactie 1

Schuldgevoel is een complex gevoel. Ik denk dat wij mensen een schuldgevoel hebben dat kan oprijzen wanneer we iets gedaan hebben dat niet in overeenstemming is met ons geweten. Dit schuldgevoel roept ons tot de orde om onze actie ongedaan te maken of ons ervoor te verontschuldigen richting betrokkene(n). Een intrinsiek schuldgevoel zo je wilt, los van wat anderen ervan vinden.

Er is ook een ander schuldgevoel, een gevoel dat is ontstaan doordat letterlijk de schuld bij je neergelegd wordt. Hoe krachtiger en hoe vaker de schuld bij je neergelegd is, hoe groter je schuldgevoel is en hoe moeilijker eruit te stappen, is mijn ervaring. In mijn gezin van oorsprong was deze tactiek van de schuld bij iemand anders neerleggen zeer sterk aanwezig. Het onvermogen van mijn moeder om met alledaagse dingen om te gaan, legde ze bij mij en andere familieleden neer in de vorm van bedekte en onbedekte dwang, woede en verwijt.

Ik kan me een voorval herinneren waarin mijn moeder een nieuw prijzig item wilde kopen voor haar en mijn vader. Ik moest mee van haar. Ik had daar helemaal geen zin in, want wat had ik daaraan?! Ik ging chagrijnig mee. In de winkel was ze mijn humeur zo zat dat ze me en plein public de les las en niet zo’n klein beetje ook. Ik voelde me vernederd. Het was haar machteloosheid om te beslissen welk item te kopen die ze middels haar woedende verwijt op mijn bord neerlegde. Ik moest en zou haar helpen, want alleen beslissen kon ze niet, of ik het leuk vond of niet. Ik was qua leeftijd ook helemaal niet toe om over dit item iets zinnigs te zeggen. Hoe vaker dit soort situaties zich voordeden, hoe meer en meer ik haar pleasde, omdat ik als kind niet opgewassen was tegen haar woede. Als ik niet deed wat ze wilde, was ik een slechte dochter, zorgde ik niet goed voor haar. Dat was de boodschap. En dus ging ik hard mijn best doen om aan haar standaard te voldoen, die uiteindelijk een bodemloze put bleek te zijn.

Gedurende mijn therapie heb ik stapje voor stapje geleerd hoe deze bejegening voor me voelde. De bejegening expliciet of impliciet de schuld krijgen van iemand anders onvermogen. Hoe meer ik kon onderscheiden wat van mij was en wat van de ander, hoe minder schuldgevoel ik ervoer. Makkelijk was dit niet, want de pijn die deze aanvallen veroorzaakte kwam hiermee naar boven.

Een tweede realisatie, vele jaren later, die mij geholpen heeft was hoe ik in de familie als zondebok werd gebruikt. Want het bovengenoemde voorval was ook wat er op macroniveau in de familie gebeurde. Alles waar mijn familieleden niet mee om konden gaan, werd bij mij neergelegd. Hoe meer ik dit kon zien en de gevolgen daarvan voelen voor mezelf, hoe minder mijn schuldgevoel werd en hoe breder ik mijn vleugels uitsloeg. Dit heeft me vele tranen gekost. Ik vond het extreem moeilijk om te zien en te aanvaarden dat mensen die zo dichtbij staan, blijkbaar zo gemeen konden doen. Voortkomend uit onvermogen dat wel, maar wel gemeen, omdat het ten koste ging van mij.

Ik heb moeten leren dat ik niet verantwoordelijk ben voor mijn moeders onmacht en die van de andere familieleden, hoe hard dit ook klinkt. En ik leerde ook dat de loyaliteit van een kind richting de ouder enorm groot, verschrikkelijk groot, kan zijn. Een loyaliteit die gebaseerd is op afhankelijkheid, op angst voor woede en verwijt. Het heeft niet voor niks een hele tijd geduurd voordat ik me uit dit systeem van schuld kon losmaken. Schuld was simpelweg een middel om me gevangen te houden in hun disfunctionerend systeem.

Nu heb ik de keus om mijn moeder als volwassen persoon te zien en te behandelen. Maar de ravage van het contact is groot. De pijn die diep in mij zit en waar ik in al mijn relaties mee geconfronteerd word, omdat de relatie met je ouders de basis is voor alle andere relaties, is te groot. Er is veel kapot en ik heb te leven met de dagelijkse gevolgen daarvan. Dat gaat steeds beter, maar het is een hele klus om de brokstukken van een kleine halve eeuw op te ruimen. Nee, ik heb geen enkele wil meer om in deze fase van mijn leven contact te hebben met familie. Het geeft me rust dat ik niet meer hoef van mezelf. Dat het schuldgevoel, voor nu, zo goed als verdwenen is.

Reactie 2

Lief Schuldgevoel,

Ik draag je bij me. Heel lang als ongenode gast, zo eentje waar ik de deur niet voor open wilde doen, mijn rug naartoe keerde, waar ik hinder van had. En niet alleen naar mijn ouders, hoor. Toen ik wat beter ging kijken naar je, deed ik de schokkende ontdekking dat je telkens als ik ‘nee’ voelde, van je liet horen. Wie en wat de ‘nee’ ook betrof, groot of klein, het deed er allemaal niet toe. Iedere gevoelde ‘nee’ werd onmiddellijk, luidruchtig en overtuigend overschaduwd en overvleugeld door jou.

Inmiddels koester ik je. Iedere keer dat jij van je horen laat, weet ik dat ik op de goede weg ben om mijn innerlijke stem duidelijker te gaan horen. En zodra ik die goed horen kan, wordt er naar handelen, er oprecht naar luisteren, makkelijker. Ook al moet ik daar geregeld al mijn moed voor bij elkaar rapen. Iedere keer dat je langskomt, voelt als uitnodiging mijzelf te erkennen. En soms leer ik mezelf er ook béter door kennen en ontdek ik iets nieuws wat ik echt belangrijk vind, waar het mij ècht om gaat.

Tegelijkertijd zorgt alleen al die innerlijke bereidheid om te luisteren naar en te vertrouwen op mijn kern, op mijn kompas, voor chaotische paniek van binnen. Alle mogelijk denkbare rampscenario’s presenteren zich pijlsnel in mijn binnenste. Allemaal als gevolg van wat er in mijn gezin van herkomst gebeurde, als kinderen ‘nee’ zeiden. En dàt is waar jij mij al die tijd voor behoedde: een gevoel van totale ontreddering en doodsangst van destijds, die tot ver in mijn volwassenheid niet of nauwelijks verdraagbaar, hanteerbaar of verwerkbaar was. Gebeurtenissen waardoor iedere gedachte aan NEE een bron van ultieme stress werd.                                                                                                                                

Ik ben je dankbaar dat je altijd aan mijn deur bent blijven kloppen. Dat je mij nooit hebt opgegeven en altijd de mogelijkheid open hield, dat ik op een dag de deur wèl open zou kunnen doen voor je. Iedere keer dat je – nu helemaal uit jezelf- weggaat, bedank ik je voor je komst. Soms weet ik dan al wel, dat ik je gauw weer terug zal zien. Mijn stapjes zijn klein, maar als ik ze niet één voor één doe, is het gauw enger dan wat ik durf. Millimeter voor millimeter groeit zo mijn vrijheid. En met alles wat ik in mij heb, juich ik die toe.

De moed die dat kleine mensje gehad moet hebben om haar leven niet alleen te doorstaan, maar ook te leven, roept mij op om ook nu, en steeds opnieuw, moedig te zijn en angst in de ogen te kijken. Zònder het gevoel eraan te bezwijken dit keer. Dat ik daardoor ervaar dat ik echt helemaal op mijzelf kan vertrouwen is groots. En die ervaring gaat hand in hand met op anderen echt kunnen vertrouwen. Dankjewel Schuldgevoel, voor dit zó kostbare geschenk.

Reactie 3

NEE zeggen was uitgesloten toen ik een kind was en het heeft tientallen jaren geduurd voordat ik dat mezelf toestond. Wat betekende dat ik me als volwassene liet slaan en verkrachten – zo noem ik het nu; destijds voelde het als ‘toestaan’ en ‘instemming’. Ik wist gewoon niet dat ik in die mal gehamerd was: altijd alles goedvinden wat een ander met je doet, geen stampij maken. Laat maar gaan, ze hebben het recht en je hebt het er zelf naar gemaakt – alles was immers altijd mijn schuld?

 Maar nóg langer duurde het voordat ik besefte dat JA zeggen minstens evenveel kracht vergt. Iets willen, iets opeisen, iets vragen, dat kon ik allemaal niet en al had ik het gekund, ik stond het mezelf niet toe. Wat erop neerkomt dat je jezelf het recht ontzegt om iemand te zijn. En dit klinkt alweer alsof het mijn eigen schuld is. Het is wel hoe ik het vóél: dat ik de controle heb, dat ik ferm zeg néé, meisje, dit gaan we niet doen. Maar dat is de geïnternaliseerde ouderlijke stem. Nee, liefie, jij hebt niks te willen. Jij hebt stil in een hoekje te zitten met een boek en je mond te houden. Of voor je broertjes te zorgen zodat we ook van hen geen last hebben. Niks vragen, niks eisen, niks willen, en al helemaal niet stampvoeten of gillen als het uitblijft. Dan ga je in een donkere kast totdat je murw gehuild bent. Zolang we maar geen last van je hebben.

 Het maakte dat ik op latere leeftijd vier maanden in mijn eentje in bed lag met een levensbedreigende ziekte, omdat ik geen hulp kon vragen. Het maakte dat ik met mijn partner op vakanties ging die ik niet wilde omdat ik niet duidelijk kon maken wat ík leuk vond. Het zorgde er ook voor dat ik in de dienende stand kwam te staan: ik zorgde voor alles, om maar gedoogd te worden, tenminste vanwege mijn koffie-ijs en appeltaart. Ik haalde op een drafje de verre ballen op, ik droeg de aankopen van mijn broertje naar huis, maakte van mezelf een seksspeeltje en een stoeipoes, ik nam de vergaderingen waar voor Man 1 die zichzelf in de oudercommissie had gewerkt, ik verkocht de leugens als hij het ergens had laten afweten, ik liet me jarenlang uitschelden zonder te eisen dat Man 1  de drank nu eens liet staan. Van Man 2 eiste ik dat wel, maar toen werd ik de babysitter.

Dus  had ik af en toe uitbarstingen, soms waar mijn kind bij was, en daar voelde ik me jarenlang schuldig over. Zoals na die keer toen Man 1, inmiddels met Vrouw 2, zonder overleg een vakantie had gepland waardoor er voor mij geen tijd overbleef om met mijn dochter weg te gaan. Nu nog verwijt mijn dochter me die uitbarsting. Terwijl het alleen maar een uitgestelde, explosief geworden vorm van JA was. Ik wilde ook op vakantie met mijn kind – een redelijk verlangen, zou je zeggen.

JA voelt nog steeds als grensoverschrijdend. Ik kook niet meer omdat Man 2 ervan houdt, ik dans niet meer omdat Man 2 me niet kan missen, ik stook geen vuurtjes meer (wat mijn hartstocht was) omdat Man 2 dat op zich neemt, er komen geen vrienden meer langs omdat Man 2 van zijn rust houdt, ik heb de regie in de tuin losgelaten hoewel ik altijd tot rust kwam van tuinieren.

Maar ik ontsnap. Af en toe ben ik even heel ergens anders iets onzinnigs aan het doen wat ík leuk vind, dat is mijn vorm van JA. Tegen mezelf zeg ik geen NEE meer. Dat smaakt naar meer.