De Omstanders
Autobiografie van een buurt
Jorien Meerdink
Interview met de auteur: Spijkers met Koppen – Jorien Meerdink over haar boek ‘Omstanders’
“Er is niet een waarheid, maar wel een werkelijkheid”
Dit boek is een MUST READ voor hulpverleners die denken dat mishandeling vooral voorkomt in achterstandswijken. Als kinderen keurig gewassen en gestreken op tijd verschijnen op school, en ze wonen in een prachtig huis en de ouders zijn hoog opgeleid, denken hulpverleners vaak dat er geen verwaarlozing kan zijn. Ik hoop dat alle hulpverleners in Nederland verplicht dit boek moeten lezen, omdat het duidelijk omschrijft hoe emotionele verwaarlozing werkt achter de voordeur. Het geeft een beeld van het autistische gezinssysteem, en zelfs van een ASS wijksysteem.
Voor Jorien Meerdink dit boek schrijft is zij al onderzoeker en oprichter van stichting Wesp: Ze interviewde met een team vele kinderen voor de Jeugdzorg en schrijft rapporten om het beleid te verbeteren.
Het idee voor het boek kwam tot stand op een reunie van een groep buurtkinderen die altijd met elkaar speelden in een nieuwbouwwijk onder de rook van Delft. De wijk is speciaal gebouwd om ingenieurs en hun jonge gezinnen te huisvesten. De ligging is relatief geisoleerd van de rest van het dorp.
Op deze reunie komt Meerdink er tot haar ontsteltenis achter dat niet alleen zijzelf in haar jeugd verwaarloosd en mishandeld werd, maar haar buurtgenoten ook. Hoe kan het dat zoveel kinderen hier mee te maken kregen en dat het niet opviel? Waarom wisten ze het niet van elkaar, en waarom greep niemand in? De groep geeft haar de opdracht er een boek over te schrijven. Meerdink pakt het professioneel aan: ze interviewt de kinderen, hun ouders, de broers en zussen, gaat bij sommigen zelfs na wat de geschiedenis van opa’s en oma’s was en interviewt ook een werkster die in vele gezinnen werkte.
Maar gedurende het onderzoek wordt zij overmand door emotionele triggers, waardoor het schrijven van het boek vertraging opliep. Na 5 jaar en enkele EMDR therapie sessies lukt het haar het boek af te ronden. Ze besluit zichzelf ook in het boek te laten voorkomen, in de ik-vorm: want haar eigen perspectief heeft ze al zo vaak weg moeten laten. Het boek is een huzarenstuk.
In de ingenieursgezinnen komt autisme bij een of beide ouders vaak voor. Meerdink stelt vragen als: als een ‘nerd’ die nooit een meisje kon krijgen, opeens verkering krijgt met een veel te populair meisje: wat is haar motief met hem te trouwen en kinderen te krijgen? Waarom gaat ze mee in zijn autisme en laat haar kinderen hun emoties afzweren of maakt ze belachelijk? Waarom kijkt ze weg als zijn driftbuien op de kinderen worden afgereageerd? Het boek staat vol voorbeelden van emotioneel verwaarlozing, de kinderen moeten zich volledig voegen naar de ouders’ gedrag maar worden zelf niet gezien. Degenen die aangetrokken werden tot een autistische partner waren dat zelf ook, of konden door trauma depressie of verslaving geen emotionele wederkerige relaties aangaan, niet met hun partner en niet met hun kinderen. De autistische ouder kan geen tegenwicht bieden en het kind zelf ook niet opvangen, troosten, bemoedigen, of een luisterend oor bieden. De angst om controle te verliezen wordt op kinderen afgereageerd.
Stuitend is dat sommige ouders -jaren later geinterviewd- vaak geen idee hebben wat ze fout hebben gedaan. Ook als hun kind inmiddels zelfmoord heeft gepleegd of een dissociatieve stoornis heeft als gevolg van trauma, of de kinderen contact met hen hebben verbroken: er geen besef van oorzaak en gevolg en tijdens deze interviews blijkt hoe weinig reflectie er mogelijk is.
Sommige kinderen hebben zelf ook weinig herinneringen aan hun jeugd, omdat belevenissen destijds niet gedeeld werden met volwassenen, werden die ook niet opgeslagen met woorden: ‘’ik heb alleen sfeerbeelden’’. Het is daarom des te belangrijker dat het Meerdink wel is gelukt ze op te schrijven. Anderen weten hun verwaarlozing levendig te verwoorden.
Veel kinderen uit de groep hebben opleidingen of carrieres niet helemaal kunnen waarmaken door de psychische klachten die ze kregen op latere leeftijd. Opleidingen bleven achter op IQ door concentratieverlies (hoogbegaafdheid komt in deze groep zowel bij ouders als kinderen vaak voor) en carrieres stranden op een te weinig gevoel van zelf.
Het boek geeft goed weer hoe het autistische gezinssysteem werkt: — hier was zelfs een heel ASS wijksysteem actief —: mensen die worden aangetrokken door een autistische omgeving, zijn zelf soms ook ongeschikt om kinderen op te vangen. Wat het systeem in stand houdt is dat schadelijk gedrag niet gecorrigeerd wordt. Interpersoonlijk wangedrag kan ongehinderd voortwoekeren. Niemand grijpt in, omdat het wegkijken ook achter de eigen voordeur plaatsvindt.
Hierdoor kon het schoolhoofd van de lagere school zijn pedofilie ongestoord uitleven in deze wijk. Deze man maakte nadat hij uiteindelijk -door zijn eigen vrouw- werd aangeklaagd gewoon promotie en ging werken bij de inspectie. Ook ontstond er een homo ontmoetingsplaats naast de wijk, waar een kind voor een euro zijn piemel konden laten zien, om het zakgeld aan te vullen. In wijken waarbij kinderen thuis hun belevenissen kunnen vertellen zullen zulke misstanden nooit zo lang standhouden. De kinderen waren door verwaarlozing ook onbeschermd. Onderling deden ze het af als grapje, omdat kinderen zelf nog niet weten wat de gevolgen hiervan later zijn.