Opgroeien in een autistische naoorlogse ingenieurswijk
Deze bijeenkomst werd georganiseerd naar aanleiding van het boek “De omstanders” door Jorien Meerdink, gespecialiseerd in oral history. Jorien interviewde hiervoor mensen uit de wijk waarin zij opgroeide.
Jorien was op de bijeenkomst in gezelschap van haar vriendin Marjan Schippers die in dezelfde wijk opgroeide en werkzaam is als orthopedagoge.
Jorien hield een inleiding waarin ze schetste wat haar tot het schrijven van haar boek had gebracht en wat dat vervolgens met haar had gedaan. Aansluitend ontstond er een groepsgesprek waaraan iedereen deelnam. Onderstaande is een samenvatting van wat er zoal naar voren kwam.
Wat het deed met het zelfbeeld van Jorien.
Jorien kende zichzelf als een stoer kind dat vaak voorop ging en nergens bang voor was. Ze had goede herinneringen aan het buitenspelen met de kinderen uit de wijk.
Maar uit de interviews kwam ook een “vergeten” deel van haar naar voren: het kind dat geen veilig thuis had en het liefst maar buiten was. Dat werd mishandeld en misbruikt. Op een foto zag ze zichzelf als een eenzaam kind met tics, dat alsmaar haar best deed om een “goed” kind te zijn. Het tegendeel van een stoer kind dus. Pijnlijk om onder ogen te zien.
Wat het deed met haar beeld van haar ouders.
Van buurtgenoten hoorde ze hoe zij tegen haar ouders hadden aangekeken, en ging ze steeds meer beseffen dat de manier waarop elk van haar ouders met haar was omgegaan ernstig fout was geweest en haar serieus had beschadigd.
Allebei hadden ze een traumatische geschiedenis, maar dat was nog geen excuus om zich naar haar toe te gedragen zoals ze hadden gedaan.
Wat het deed met haar beeld van de wijk.
Niet alleen zij had zich thuis onveilig gevoeld. Tot haar ontzetting bleek dat dat nagenoeg huis aan huis het geval was geweest. En dat wisten ze niet van elkaar. Zelfs van haar beste vriendin had ze dat niet geweten!
Hoe kon dat? In die doorzonwijk was het voor iedereen te zien geweest als een kind van zijn
ouder een pak rammel kreeg of erger. En toch had niemand ingegrepen!
Er kwam verontwaardiging en woede in haar op. Je neemt een weerloos kind toch in bescherming? Wat was dit voor gedrag?
Mildheid.
Geleidelijk ontstond er toch ook mildheid bij haar;
- dat ze niet de enige was geweest, was een soort troost.
- er waren buren die zeiden dat ze met haar te doen hadden gehad. Een paar hadden zelfs contact gezocht met jeugdzorg (ook al had dat niet tot ingrijpen geleid).
- ze hoorde van buren dat het niet aan haar had gelegen dat ze niet welkom was geweest, maar aan haar moeder. Mensen wilden zich beschermen tegen het gedrag van haar moeder en hielden daarom ook haar op afstand.
- een agressieve vader was “gewoon” voor haar. Ze had zelf ook niet gezien wat er gebeurde bij haar vrienden thuis en was zo in feite ook een “omstander” geweest.
- ze ging meer begrijpen van autisme en trauma, van de vaders die na een dag werken vaak overprikkeld thuis kwamen en dan een kort lontje hadden naar hun (vrouw en) kinderen toe.
- ze ging meer begrijpen van de tijdgeest, waarin moeders veroordeeld waren tot een bestaan als huismoeder en zich verder niet echt konden ontplooien. Daarbij waren ze economisch afhankelijk van hun man. Het waren vaak sterke intelligente vrouwen en ze leidden zodoende een gefrustreerd leven. Tot in 1968 de emancipatie en de seksuele revolutie inzette en diverse moeders de remmen los gooiden. Als ze daarin doorschoten waren opnieuw de kinderen daarvan de klos.
De dynamiek in een afgesloten gemeenschap.
De wijk was een afgesloten gemeenschap geweest, zowel door zijn ligging als door de samenstelling qua bewoners. Er was nauwelijks contact met de rest van het dorp en familie woonde elders.
Er was weinig onderlinge solidariteit en mensen corrigeerden elkaar niet, zodat misstanden konden blijven bestaan. Ieder had genoeg aan zichzelf en sloot zich af voor wat er voorviel bij de buren.
Reacties.
Reactie van haar eigen kinderen: ik wist niet dat het zo erg was.
Reacties van uitgevers: goed geschreven, maar kindermishandeling verkoopt niet. Dat kun je beter schrappen. Ze heeft doorgezocht tot iemand het ongewijzigd wilde uitgeven.
Wat heeft het haar opgeleverd:
- ze is gaan beseffen hoe belangrijk het is voor een kind om gehoord te worden. Het was dus niet voor niks haar beroep geworden.
- ze koos bij het schrijven voor “show, don’t tell”, ook tav het autisme van de vaders. Sommige deelnemers aan de bijeenkomst vinden dat dit bij autisme eigenlijk niet kan. Want als je autisme niet noemt wordt het (ook door hulpverleners) vaak niet herkend. De persoon met autisme ervaart er zelf vaak geen hinder van en heeft geen oog voor de tol die het van zijn/haar omgeving vraagt.
- ze is samen met Marjan Survivalgidsen gaan schrijven voor kinderen die opgroeien in moeilijke omstandigheden.
In de discussie met lotgenoten van KindvanAuti werd hen duidelijk dat kinderen van een ouder met autisme hun eigen last ervaren in hun jeugd. Voor Jorien en Marjan had hun jeugd niet eenduidig met autisme te maken. Dit had waarschijnlijk ook te maken met het feit dat er bij de vaders vaak sprake was van een combinatie van trauma en autistische trekken.
In hun eigen wijk waren het vooral de vaders die autisme hadden, maar onder de aanwezigen die middag waren er ook velen bij wie de moeder autisme had. Dat hadden Jorien en Marjan niet verwacht. Wellicht dat de invloed van een autistische moeder in de jaren 60, 70, 80 op opgroeiende kinderen veel groter/zwaarder is dan die van uithuizige werkende vaders.
Het was een vruchtbare middag en we nemen ons voor om te kijken of we gezamenlijk iets kunnen doen waardoor kinderen van een ouder met autisme zich meer gesteund kunnen voelen.